Filosofie van DHIN

Goede oriëntatie en voorbereiding is het halve werk. Een project op het gebied van mondzorg in lagelonenlanden vereist zorgvuldige voorbereiding. De mondzorg in die landen vraagt om een totaal andere aanpak dan hier in het westen. De lokale omstandigheden dicteren feitelijk wat daar tandheelkundig mogelijk is. Een goede stelregel is dat de aangeboden zorg door Westerse mondzorgverleners moet aansluiten bij wat daar lokaal op eigen kracht kan worden voortgezet. Een Westers mondzorgproject mag geen afhankelijkheid creëren. Iets anders is noodhulp brengen in gebieden die getroffen zijn door natuurgeweld of oorlog en waar de infrastructuur verdwenen is. Maar het doel van die noodhulp is uiteindelijk ook dat zo’n regio weer op eigen kracht gaat functioneren.

Cariës is wereldwijd van alle mondziekten het grootste gezondheidsprobleem, omdat de overgrote meerderheid van de wereldbevolking niet aan zelfzorg en preventie doet. Bovendien heeft het merendeel van de bevolking geen toegang tot basale mondzorg - behandeling van pijn en infecties in de mond. Het gevolg van deze veronachtzaming is kiespijn en pijn in de mond. Bij kinderen leidt dit tot verminderde fysieke en psychische ontwikkeling en bij volwassenen tot inkomstenderving en werkloosheid, nog afgezien van de negatieve gevolgen voor het sociale leven.

Restauratieve behandeling van caviteiten is te kostbaar in lagelonenlanden met een GNI < $ 4085. De meest doelmatige, haalbare en betaalbare vorm van mondzorg is effectieve preventie door zelfzorg (klik hier jaarverslag DHIN 2013/14 en klik hier NTvT, maart 2015). Naast deze preventieve benadering is er een enorme behoefte aan basale mondzorg die vooral gericht moet zijn op behandeling van pijnklachten en infecties in de mond. Belangrijk is om samen te werken met organisaties die reeds lokaal actief zijn zoals lokale NGO’s. Zij kennen de (on)mogelijkheden en kunnen u behoeden voor valkuilen.